Europa dreigt te afhankelijk te worden van de drie grote Amerikaanse cloudproviders: Microsoft, Google en Amazon. Steeds meer overheidsinstanties, bedrijven en universiteiten slaan hun data op bij deze techreuzen, waardoor Nederland en Europa kwetsbaar zijn voor mogelijke politieke druk uit de Verenigde Staten.
Experts waarschuwen dat de VS communicatie kunnen afluisteren of zelfs abrupt stopzetten, bijvoorbeeld bij sancties of conflicten. Dit roept de vraag op hoe lang Europa deze afhankelijkheid kan accepteren.
Tegenstanders vinden de banden met Amerikaanse leveranciers riskant, terwijl voorstanders benadrukken dat hedendaagse Amerikaanse oplossingen eenvoudiger en gebruiksvriendelijker zijn. Zo ontstaat een zoektocht naar een Europees ‘Plan B’.
De voortdurende strijd om digitale onafhankelijkheid
Achter de roep om een Europese cloudinfrastructuur gaat een fundamentele angst schuil: wie de servers beheert, heeft grote macht over zowel privacy als systeemtoegang. Met miljarden euro’s geëxporteerde data en e-mails die via Amerikaanse systemen lopen, groeit de vrees dat Europa zichzelf in de voet schiet wanneer het nieuws of gevoelige stukken abrupt kunnen worden geblokkeerd.
Tegelijkertijd zijn Amerikaanse producten, zoals Microsoft Teams en Google Workspace, vergaand ontwikkeld, wat voor veel organisaties de doorslag geeft om deze diensten te blijven gebruiken. Voor universiteiten, die vaak samenwerken over landsgrenzen heen, zijn die tools onmisbaar voor soepel onderwijs en onderzoek.
Toch heerst de overtuiging dat Europa niet eindeloos kan vertrouwen op buitenlandse infrastructuur als het aankomt op diplomatieke zaken, kritische data en bedrijfsbelangen.
De kernvragen zijn dan ook of Europa, omwille van eigen veiligheid en digitale soevereiniteit, bereid is te investeren in een tijdrovende inhaalslag en hoe snel die alternatieven qua gebruiksgemak kunnen concurreren met de bestaande Amerikaanse softwaregiganten.
Een ‘rode knop’ als belangrijkste risico
Volgens kenners ligt de grootste zorg bij de macht die de VS kunnen uitoefenen, oftewel het risico van een ‘rode knop’. Daarbij zou Washington in het uiterste geval de toegang tot essentiële systemen kunnen blokkeren als hun nationale belangen in het geding zijn. Onder andere het Internationaal Strafhof in Den Haag voelt die druk, omdat zijn bewijsmateriaal vertrouwelijk op Amerikaanse servers staat. Daarnaast kan elk Nederlands bedrijf dat onbewust in aanraking komt met Amerikaanse sancties, op slot worden gezet.
Die scenario’s onderstrepen de dringende noodzaak voor meer Europese zelfstandigheid, onder meer in de vorm van eigen datacentra en clouddiensten.
Conclusie
Samenvattend toont het debat de groeiende zorgen rondom Europese afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven. Voorstanders van een ‘Plan B’ pleiten voor directe investeringen in een veilig en zelfstandig netwerk, zodat zowel overheden als universiteiten en bedrijven niet voor hun communicatie en dataopslag leunen op buitenlandse goodwill. Daar hangt wel een prijskaartje aan, want Europese alternatieven zijn minder ver ontwikkeld en moeten opboksen tegen de klantvriendelijkheid en schaal van hun Amerikaanse tegenhangers.
De hamvraag blijft of Europa bereid is de bijbehorende inspanningen en kosten te dragen om een onafhankelijke, sterke positie op te bouwen en zo de digitale soevereiniteit steviger in eigen handen te houden.
Feedback of een fout gevonden?
We doen ons best om accurate en actuele informatie te leveren. Zie je een fout of heb je een aanvulling? Laat het ons weten. We waarderen je input! 🚀